Klinische resultaten
Ons medisch team ontwikkelt, onderzoekt en verfijnt behandelingen voor hoornvliesaandoeningen in nauwe samenwerking met NIIOS R&D en Amnitrans EyeBank Rotterdam. De klinische resultaten vindt u terug in (inter)nationale medisch wetenschappelijke tijdschriften en presenteren wij op (inter)nationale oogheelkundige congressen.
Hieronder leest u over enkele klinische resultaten bij (advanced) DMEK (Descemet membrane endotheliale keratoplastiek) onder meer voor Fuchs endotheel dystrofie en bulleuze keratopathie en Bowman layer transplantatie voor keratoconus.
Sneller zichtherstel
Bij DMEK treedt sneller zichtherstel op dan bij DSEK (Descemet stripping endotheliale keratoplastiek) of een volledige hoornvliestransplantatie (PKP):
- Binnen één maand na de DMEK-operatie heeft 87% van de patiënten een zicht van 50% of meer, 49% heeft een zicht van 80% of meer en 20% ziet 100% of zelfs meer.
- Na zes maanden heeft 75% van de patiënten heeft een zicht van 80% of meer. 41% van de patiënten heeft zicht van 100% of meer.
- Studies naar een volledige hoornvliestransplantatie laten zien dat pas na 12 maanden ongeveer 50% van de patienten een zicht heeft van 50% of meer.
Lager risico op afligging of afstoting van het donorweefsel
Naast een sneller zichtherstel is er ook een lager risico op afligging of afstoting van het donortransplantaat bij DMEK in vergelijking met DSEK en PKP.
- Bij 6,8% van de patiënten hecht na een DMEK-operatie het donortransplantaat in eerste instantie onvoldoende. Afwachten levert vaak resultaat, maar bij 5% is een aanvullende behandeling nodig. Door operatief een luchtbel achter het donorweefsel aan te brengen hecht het transplantaat alsnog.
- 1 à 2% van de patiënten krijgt na een DMEK-operatie te maken met afstoting. Bij een volledige hoornvliestransplantatie of DSEK, is dat respectievelijk 10 tot 15% en 5 tot 10% – een aanzienlijk verschil. Afstotingsverschijnselen zijn goed behandelbaar met oogdruppels, maar in 20% van deze groep patiënten met afstotingsverschijnselen is hertransplantatie noodzakelijk.
Na een DMEK treden vrijwel geen lange termijn complicaties op ten opzichte van DSEK of PKP, zoals een permanent verlaagde gezichtsscherpte of langdurige glaucoomproblemen.
Resultaat bij Bowman layer transplantatie voor keratoconus
- In het algemeen stabiliseert de keratoconus zich na een Bowman layer transplantatie en vindt er geen verdere progressie plaats.